Olie, wijn en brood zijn oervoedingsmiddelen en hebben in het christendom een rijke symbolische betekenis. Het is dus geen toeval dat de Benedictijnen van de Provençaalse abdij van St. Madeleine in Le Barroux zich juist op de productie van deze drie voedingsmiddelen toeleggen en het enige klooster in Frankrijk zijn dat een oliemolen exploiteert. Hun woongebied tussen de Dentelles en de Mont Ventoux is rijk aan olijfbomen, afgewisseld met wijngaarden. De olijfbomenteelt heeft ook een zeer praktische betekenis voor het klooster, omdat hierdoor niet alleen een duurzame, generatielange en steeds productievere landbouw ontstaat, maar ook een goed werkterrein voor de handenarbeid van de monniken.

Zij hebben de oogst van de olijven tussen november en december opzettelijk niet gemechaniseerd. Dit beschermt ook de tere vrucht en verhoogt zo de kwaliteit van de olie. Zolang de plantages nog in aanbouw zijn, moeten olijven uit de omgeving worden aangekocht. Hoe lang de olijven tussen de oogst en de verwerking worden opgeslagen, hangt af van de vraag welke aroma's in de latere olie bewaard moeten blijven door verschillende graden van rijpheid of zelfs gecontroleerde fermentatie. De molen met zijn technische uitrusting is state-of-the-art op het gebied van oliefabricage; de kleine foto hieronder toont de praktische organisatie van de uitrusting.